Zoeken in deze blog

vrijdag 25 september 2020

 

Les 2. --- Enkele nieuwe woorden. Plus onze eerste zinnetjes.

 

ὁ γεωργός: de boer (uitspraak: ho geoorgos)

ὁ ἵππος: het paard (uitspraak: ho hippos)

ἔχει: (hij/zij) heeft (uitspraak: echei)

ἔχουσιν: (zij) hebben (uitspraak: echousin)

 

In les 1 hebben we het substantief ἄνθρωπος als voorbeeld genomen. In les 2 voegen we er twee substantieven aan toe die niet geheel onbekend zijn. Het zelfstandig naamwoord γεωργός (boer; letterlijk “land-bewerker”) ligt aan de basis van de mannelijke voornamen Georges, George, Georg en Joris. Het zelfstandig naamwoord ἵππος (paard) vinden we bv. terug in de wetenschappelijke naam van het zeepaardje (hippocampus) en van het nijlpaard (hippopotamus).

Om snel enkele eenvoudige zinnetjes te maken, maken we gebruik van de werkwoordsvormen ἔχει (hij/zij heeft) en ἔχουσιν (zij hebben).

1. Ἵππον ἔχει. --- Hij (zij) heeft een paard.

2. Ἵππον ἔχουσιν. --- Zij hebben een paard.

3. Ἵππους ἔχει. --- Hij (zij) heeft paarden.

4. Ἵππους ἔχουσιν. --- Zij hebben paarden.

5. Ὁ γεωργὸς ἵππον ἔχει. --- De boer heeft een paard.

6. Ὁ γεωργὸς ἵππους ἔχει. --- De boer heeft paarden.

7. Οἱ γεωργοὶ ἵππον ἔχουσιν. --- De boeren hebben een paard.

8. Οἱ γεωργοὶ ἵππους ἔχουσιν. --- De boeren hebben paarden.

 

Enkele eenvoudige vaststellingen.

a) Paard = ἵππος. In zinnen 1, 2, 5 en 7 staat echter de vorm ἵππον (uitspraak: hippon). Dit is de accusatief enkelvoud: in zinnen 1, 2, 5 en 7 is ἵππον namelijk lijdend voorwerp (LV).

b) In zinnen 3, 4, 6 en 8 staat de vorm ἵππους (uitspraak: hippoes). Dat is de accusatief meervoud (zelfde reden: LV).

c) De boer = γεωργός. In zinnen 5 en 6 staat die combinatie lidwoord + substantief in die vorm (= de nominatief enkelvoud), als onderwerp (O). --- In zinnen 7 en 8 is het onderwerp Οἱ γεωργοὶ: eveneens nominatief, maar dan wel nominatief meervoud.

 

De aandachtige lezer zal bovendien gemerkt hebben dat tekens zoals een spiritus en een accent (of een combinatie van beide) in het geval van een hoofdletter links naast die hoofdletter worden geschreven (zie: Ἵππον en Ἵππους in de eerste vier zinnetjes). --- In het geval van een tweeklank (Οἱ in 7 en 8) schrijft men die tekens op de tweede klinker van de tweeklank.

Tot slot: bij γεωργός verandert het accent op de laatste lettergreep van een acutus in een gravis omdat na γεωργὸς nog een ander woord volgt. De studie van de accenten (acutus, gravis en circumflexus) heeft echter in het geheel geen belang bij de basis-studie van het oud-Grieks.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

  Les 11 --- Geen paniek: niet alles was mannelijk in het oude Griekenland …   Een korte terugblik. In de eerste tien lessen leerden we ...