Zoeken in deze blog

zondag 27 september 2020

 

Les 3. Vier nieuwe naamvalsvormen én een nieuw werkwoord

 

In de volgende zinnetjes maak je kennis met twee nieuwe naamwoorden --- dit keer bijvoeglijke naamwoorden of adjectieven --- én met twee nieuwe werkwoordsvormen. Er komen ook vier nieuwe naamvalsvormen bij.

 

Het adjectief καλός betekent: “mooi”. Je ziet dadelijk wel het verband met het Nederlandse substantief kalligrafie: “de kunst van het schoonschrift”.

Het adjectief χρήσιμος betekent “nuttig”.

De werkwoordsvorm ἐστιν betekent “(hij/zij/het) is”, de werkwoordsvorm εἰσιν betekent “(zij) zijn”.

Met behulp van deze informatie kan je zonder moeite de volgende zinnetjes vertalen. Hoewel … er ontbreekt nog wat noodzakelijke info!

 

1. Ὁ ἵππος τοῦ γεωργοῦ καλός ἐστιν.

Het paard van de boer is mooi.

In deze zin is de boer de bezitter van het paard. Daarom τοῦ γεωργοῦ: dat is de genitief enkelvoud van ὁ γεωργός. De genitief duidt, net zoals in het Latijn (en in het Duits, en in het Russisch …) de bezitter aan (“genitief van bezit”). --- De genitief wordt in het oud-Grieks ook nog wel in andere situaties gebruikt, zoals we later zullen zien.

καλός is wat men nu noemt: het naamwoordelijk deel van het naamwoordelijk gezegde. Voor oudere lezers (maar wat ik nu ga schrijven is dus echt verouderd en dus fout): het gezegde. Καλός staat in de nominatief enkelvoud, net zoals Ὁ ἵππος.

De werkwoordsvorm ἐστιν is de derde persoon enkelvoud (indicatief praesens, dus: onvoltooid tegenwoordige tijd) van het werkwoord εἶναι = “zijn”.

 

2. Οἱ ἵπποι τῶν γεωργῶν καλοί εἰσιν.

De paarden van de boeren zijn mooi.

Hier zijn de boeren de bezitters. Opnieuw staan ze dus in de genitief, maar nu in de genitief meervoud: τῶν γεωργῶν.

De werkwoordsvorm εἰσιν is de derde persoon meervoud (indicatief praesens, dus: onvoltooid tegenwoordige tijd) van het werkwoord εἶναι = “zijn”.

καλοί is opnieuw naamwoordelijk deel van het naamwoordelijk gezegde, zoals in zin 1, maar in zin 2 staat het in de nominatief meervoud, net zoals Οἱ ἵπποι.

 

3. Ὁ ἵππος τῷ γεωργῷ χρήσιμός ἐστιν.

Het paard is nuttig voor de boer.

χρήσιμος is, zoals καλός en καλοί in zinnen 1 en 2, ND van het NG. --- Nominatief enkelvoud, zoals het onderwerp (Ὁ ἵππος).

Nieuw hier is τῷ γεωργῷ: een datief enkelvoud. De datief dient in het oud-Grieks (o.a.) om de persoon aan te duiden voor wie iets nuttig, voordelig, aangenaam enz. is.

De uitgang -ῳ in de datief enkelvoud τῷ γεωργῷ is een omega ("oo") met daaronder een kleine iota; deze "onder-geschreven iota" is beter gekend onder de Latijnse naam "iota subscriptum". Een omega met een iota subscriptum heeft dezelfde waarde als de combinatie -ωι (-"ooi"), maar dit laatste (ωι) wordt als zodanig nooit geschreven: men schrijft steeds omega met iota subscriptum.

 

4. Οἱ ἵπποι τοῖς γεωργοῖς χρήσιμοί εἰσιν.

De paarden zijn nuttig voor de boeren.

χρήσιμοι is, zoals καλός en καλοί in zinnen 1 en 2, ND van het NG. --- Nominatief meervoud, zoals het onderwerp (Οἱ ἵπποι).

Dit keer zijn de paarden nuttig voor meerdere boeren, dus τοῖς γεωργοῖς: een datief meervoud.

 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

  Les 11 --- Geen paniek: niet alles was mannelijk in het oude Griekenland …   Een korte terugblik. In de eerste tien lessen leerden we ...