Zoeken in deze blog

vrijdag 9 oktober 2020

 

Les 8 --- Nu of niet nu?

 

Οἱ ἵπποι ἐσθίουσι και καθεύδουσιν ἐν τῷ σταθμῷ.

De paarden eten en slapen in de stal.

 

De werkwoordsvormen ἐσθίουσι en καθεύδουσιν zijn beide 3de persoon meervoud (actief indicatief praesens) van respectievelijk ἐσθίειν (“eten”) en καθεύδειν (“slapen”). Het valt op dat de vorm ἐσθίουσι niét op een -ν eindigt en de vorm καθεύδουσιν wél. De eigenlijke uitgang van de 3de persoon meervoud (actief indicatief praesens) is: -ουσι. Aan die uitgang wordt doorgaans een -ν toegevoegd indien het volgende woord met een klinker begint (reden: om een hiaat te vermijden; we spreken over een hiaat indien een woord dat eindigt op een klinker gevolgd wordt door een woord dat begint met een klinker; bij het uitspreken van twee dergelijke woorden merk je een kleine hapering = hiaat). Deze eind-ν wordt ook aan de uitgang -ουσι toegevoegd op het einde van een zin (bv. voor een punt).

De wetenschappelijke benaming voor die eind-ν is: “nu ephelkustikon” (= “toegevoegde nu”). In de zin waarmee deze les begon krijgt de werkwoordsvorm ἐσθίουσι géén eind-ν, omdat het volgende woord (και = “en”) met een medeklinker begint; καθεύδουσιν daarentegen krijgt wél een eind-ν, omdat het volgende woord (ἐν = “in”) met een klinker begint.

Het substantief ὁ σταθμός betekent: “de stal”. Het staat in de datief omdat het voorzetsel ἐν (“in”) de datief vereist.

donderdag 8 oktober 2020

 

Les 7 --- De paarden moeten tot morgen wachten …

 

De dokter raadt de boer aan om het vandaag nog even kalm aan te doen. De boer is een verstandig man en besluit het doktersadvies trouw op te volgen. Hij zegt dan ook tegen zichzelf:

 

Τήμερον ἡσυχάζω. Τοὺς ἵππους αὔριον θεραπεύσω.

“Vandaag rust ik. De paarden zal ik morgen verzorgen.”

 

We leren twee bijwoorden: τήμερον (“vandaag”) en αὔριον (“morgen”). Deze bijwoorden overleven nog tot op vandaag in het moderne Grieks: σήμερα (“vandaag”) en αύριο (“morgen”).

 

We maken ook kennis met een nieuw werkwoord: ἡσυχάζειν: “rusten”, “zich kalm houden”.

 

Maar het belangrijkste in deze les: een nieuwe tijd van het werkwoord: de actieve indicatief futurum simplex (= onvoltooid toekomende tijd). De boer zegt: Τοὺς ἵππους αὔριον θεραπεύσω.

 

De vorming van de actieve indicatief futurum simplex is inderdaad eenvoudig: je neemt de praesens-vorm (θεραπεύω = “ik verzorg”) en je last gewoon een sigma (σ) in voor de persoonsuitgang. Zo verkrijg je de volgende zes vormen:

 

θεραπεύσω: ik zal verzorgen

θεραπεύσεις: jij zal verzorgen

θεραπεύσει: hij / zij zal verzorgen

θεραπεύσομεν: wij zullen verzorgen

θεραπεύσετε: jullie zullen verzorgen

θεραπεύσουσιν: zij zullen verzorgen

 

maandag 5 oktober 2020

 Les 6 --- Een dokter op de boerderij …

 

Bij het verzorgen van zijn paard kreeg de boer een flinke trap van de hengst. Dus stuurde de boer een van zijn slaven naar de stad, om er een dokter te gaan zoeken.

Ὁ ἰατρός (“Ho iatros”) = de dokter. Ja hoor, dat woord duikt ook op in vele moderne talen. In het Nederlands kennen we een psychiater, een pediater enz.

Het volgende zinnetje is gemakkelijk te begrijpen:

Ὁ ἰατρὸς τὸν γεωργὸν θεραπεύει. --- De dokter verzorgt de boer. --- Ὁ ἰατρός is het onderwerp van de zin en staat dus in de nominatief; τὸν γεωργὸν is het lijdend voorwerp van de zin en staat dus in de accusatief.

Het vorige zinnetje is actief: het is de dokter die zelf actief iets doet (θεραπεύει: hij verzorgt). Maar je kan van dat actieve zinnetje gemakkelijk een passief zinnetje maken:

Ὁ γεωργὸς ὑπὸ τοῦ ἰατροῦ θεραπεύεται. --- De boer wordt verzorgd door de dokter.

Het lijdend voorwerp uit het eerste zinnetje (τὸν γεωργὸν) wordt in het tweede zinnetje onderwerp; het onderwerp uit het eerste zinnetje (Ὁ ἰατρός) wordt in het tweede zinnetje handelende persoon.

De handelende persoon wordt in het oud-Grieks weergegeven door het voorzetsel ὑπό, gevolgd door een genitief.

 

zondag 4 oktober 2020

 

Les 5. --- Over paardenverzorging

 

In les 2 hadden we het over een boer die een paard heeft. Wie een paard heeft, moet dat natuurlijk ook verzorgen.

 

Ὁ γεωργὸς τὸν ἵππον θεραπεύει. --- De boer verzorgt het / zijn paard.

 

Het werkwoord θεραπεύειν (verzorgen) kunnen we nu ook weer vervoegen in alle personen enkelvoud en meervoud van de actieve indicatief praesens (onvoltooid tegenwoordige tijd):

 

Τὸν ἵππον θεραπεύω. --- Ik verzorg het / mijn paard.

Τὸν ἵππον θεραπεύεις. --- Jij verzorgt het / jouw paard.

Τὸν ἵππον θεραπεύει. --- Hij verzorgt het / zijn paard. Zij verzorgt het / haar paard.

Τὸν ἵππον θεραπεύομεν. --- Wij verzorgen het / ons paard.

Τὸν ἵππον θεραπεύετε. --- Jullie verzorgen het / jullie paard.

Τὸν ἵππον θεραπεύουσιν. --- Zij verzorgen het / hun paard.

 

In de vertaling van de zinnen merk je op dat het bepaald lidwoord τόν wordt weergeven ofwel met een Nederlands bepaald lidwoord (in dit geval: “het”, omdat “paard” in het Nederlands onzijdig is; in het klassiek Grieks is ὁ ἵππος mannelijk), ofwel met het Nederlands bezittelijk voornaamwoord dat hoort bij het onderwerp van de zin (ik > mijn; jij > jouw enz.). Het bepaald lidwoord kan in het oud-Grieks deze bezittelijke betekenis hebben, indien uit de context van de zin duidelijk is dat diegene die de handeling uitvoert tegelijkertijd ook de eigenaar of de gebruiker van het lijdend voorwerp is. Eigenlijk is dat in het Nederlands ook vaak zo. Uit de zin “Ik maai het gazon” blijkt wel dat het gaat over MIJN gazon en niet over dat van de buurman (tenzij in een voorafgaande zin gezegd werd dat ik, om een centje bij te verdienen, het gazon van mijn buurman maai).

De aandachtige lezer zal ook gemerkt hebben dat het onderwerp van het werkwoord (ik, jij enz.) niet uitgedrukt wordt in het Grieks. De reden daarvan is dezelfde als in het Latijn: wanneer een persoonlijk voornaamwoord het onderwerp is (of: zou moeten zijn) van het werkwoord, dan wordt dat doorgaans niet uitgedrukt, aangezien uit de uitgang van de werkwoordsvorm voldoende blijkt wie het onderwerp is: -ω = ik …; -εις = jij; enz. --- Het persoonlijk voornaamwoord als onderwerp wordt in het oud-Grieks wél uitgedrukt indien het nadruk heeft; hierover later.

Tot slot nog even aangeven dat het werkwoord θεραπεύειν opduikt in tal van moderne talen. Denken we in het Nederlands maar aan woorden als: therapie, therapeut, therapeutisch.

  Les 11 --- Geen paniek: niet alles was mannelijk in het oude Griekenland …   Een korte terugblik. In de eerste tien lessen leerden we ...