Les 8 --- Nu of niet nu?
Οἱ ἵπποι ἐσθίουσι και καθεύδουσιν ἐν τῷ σταθμῷ.
De paarden eten en slapen in de stal.
De werkwoordsvormen ἐσθίουσι en καθεύδουσιν zijn beide
3de persoon meervoud (actief indicatief praesens) van
respectievelijk ἐσθίειν (“eten”) en καθεύδειν (“slapen”). Het valt op dat de
vorm ἐσθίουσι niét op een -ν eindigt en de vorm καθεύδουσιν wél. De eigenlijke
uitgang van de 3de persoon meervoud (actief indicatief praesens) is:
-ουσι. Aan die uitgang wordt doorgaans een -ν toegevoegd indien het volgende
woord met een klinker begint (reden: om een hiaat te vermijden; we spreken over
een hiaat indien een woord dat eindigt op een klinker gevolgd wordt door een
woord dat begint met een klinker; bij het uitspreken van twee dergelijke
woorden merk je een kleine hapering = hiaat). Deze eind-ν wordt ook aan de
uitgang -ουσι toegevoegd op het einde van een zin (bv. voor een punt).
De wetenschappelijke benaming voor die eind-ν is: “nu
ephelkustikon” (= “toegevoegde nu”). In de zin waarmee deze les begon krijgt de
werkwoordsvorm ἐσθίουσι géén eind-ν, omdat het volgende woord (και = “en”) met
een medeklinker begint; καθεύδουσιν daarentegen krijgt wél een eind-ν, omdat
het volgende woord (ἐν = “in”) met een klinker begint.
Het substantief ὁ σταθμός betekent: “de stal”. Het
staat in de datief omdat het voorzetsel ἐν (“in”) de datief vereist.