Les 11 --- Geen paniek: niet alles was mannelijk in het
oude Griekenland …
Een korte terugblik. In de eerste tien lessen leerden
we enkele zelfstandige naamwoorden: ὁ ἄνθρωπος (“de mens”), ὁ γεωργός (“de boer”),
ὁ ἵππος (“het paard”), ὁ ἰατρός (“de dokter”) en ὁ σταθμός (“de stal”).
Al deze substantieven zijn mannelijk. Zij behoren alle
tot éénzelfde verbuigings-type., m.a.w. zij vormen alle op dezelfde manier de
accusatief enkelvoud (-ον), de accusatief meervoud (-ους), de genitief
enkelvoud (-ου), de genitief meervoud (-ων) enz.
Het oud-Grieks kende natuurlijk ook vrouwelijke en
onzijdige substantieven. In de volgende zinnen leren we er een paar:
1. Ὁ γεωργὸς οἰκίαν ἔχει. --- De boer heeft een huis.
2. Ἡ οἰκία τοῦ γεωργοῦ καλή ἐστιν. --- Het huis van de
boer is mooi.
3. Ὁ γεωργὸς διὰ τῆς θύρας τὴν οἰκίαν εἰσέρχεται. ---
De boer stapt door de deur zijn huis binnen.
Het substantief οἰκία is vrouwelijk. In tegenstelling met
de reeds gekende mannelijke zelfstandige naamwoorden, die op -ος eindigen in de
nominatief enkelvoud, is de laatste letter van οἰκία een α. Anders ook dan bij
de mannelijke substantieven, waar het bepaald lidwoord ὁ is, is het bepaald
lidwoord bij vrouwelijke substantieven ἡ in de nominatief enkelvoud.
In de eerste zin treffen we de vorm οἰκίαν aan, in de
derde zin τὴν οἰκίαν: allebei accusatief enkelvoud, in de derde zin voorafgegaan
door het bepaald lidwoord in de accusatief vrouwelijk enkelvoud. In beide
gevallen gaat het om het lijdend voorwerp, in zin 1 van het werkwoord ἔχει, in
zin 3 van het werkwoord εἰσέρχεται.
In zin 3 lezen we de woordgroep διὰ τῆς θύρας: “door(heen)
de deur”. Het vrouwelijke substantief ἡ θύρα (genitief enkelvoud: τῆς θύρας) betekent
dus: “de deur”. Het oud-Griekse woord θύρα (uitspraak: “thura”) en het
Nederlandse woord “deur” zijn duidelijk (Indo-europese) familie van elkaar! ---
Het voorzetsel διὰ vraagt hier de genitief.
Om af te sluiten nog kort iets over de werkwoordsvorm εἰσέρχεται
in zin 3. De aandachtige lezer zal hebben opgemerkt dat εἰσέρχεται een passieve
uitgang heeft (zie les 6: Ὁ γεωργὸς ὑπὸ τοῦ ἰατροῦ θεραπεύεται), maar
actief vertaald wordt: “De boer stapt binnen”). Wie Latijn studeert of
heeft gestudeerd kan deze grammaticale bijzonderheid vergelijken met de
deponente werkwoorden in het Latijn: passieve uitgang, actieve betekenis.